De Piekbergingboer

September 2010 

Column uitgesproken door Hans venhuizen op de Westflankvaart-middag in Haarlemmermeer

In de tekst die ik ter inleiding van de Westflankvaartmiddag kreeg toegestuurd werd de ambitie van de bijeenkomst alsvolgt geïntroduceerd: begin citaat: de planvorming voor de gebiedsontwikkeling van de Westflank van de Haarlemmermeer in de komende jaren vraagt om inspiratie vanuit een richtinggevende visie en om een analyse over de positie van de Westflank in het ruimere kader van de metropool-regio Amsterdam en de Randstad: einde citaat.

Het is mijn ervaring dat iedere -richtinggevende visie en analyse over de positie in een ruimer kader- begint met te gaan kijken naar wat er is. En dat hebben we op 23 september dan ook gedaan. Verrassend genoeg niet door de Ringvaart als een ring te zien, maar juist als een verbindende lijn tussen twee contrasterende landschappen met elkaar concurrerende overheden.

Zelf werd ik wel nieuwsgierig naar een Rondje Ringvaart. Bestaat er eigenlijk wel een Ringvaartenatlas van Nederland vroeg ik me af, en waar kan ik de stempelkaart halen om alle fascinerende ringvaarten van dit land te gaan doen. Maar op donderdagmiddag 23 september 2010 was de Ringvaart niet ringvormig maar recht, en zagen we de vaart vooral als een verbinder tussen de Westflank van de een en de Oostflank van de ander. Een verbinding tussen deze flanken wordt zeer gemist. Aan weerszijden van de vaart kent men de naam van de overburen, maar heeft men ze nog nooit de hand geschud. En aan weerszijden van de vaart gaan de kinderen zelfs op verschillende tijden op vacantie. De vaart is precies midden tussen de flanken en vormt zo feitelijk de regionale schoolvakantiedemarcatielijn.

We gingen op zoek naar de parels op deze demarcatielijn die in staat zijn om de harde grenzen in de toekomst te gaan opheffen. Op zoek naar parels, kwaliteiten en identiteiten in een landschap, kijk ik altijd het liefst eerst naar de problemen en zaken die als negatief worden ervaren. Door positieve managementgoeroes zijn we in de afgelopen decennia volledig gebrainwashed niet meer naar de problemen maar naar de kansen te kijken. Het risico bestaat dan dat we de problemen oplossen en vervolgens in een geheel eigen en gescheiden proces onze eigenheid gaan bedenken en onze identiteit gaan verzinnen. Terwijl die eigenheid en identiteit toch echt van oudsher juist zijn ontstaan vanuit het oplossen van onze problemen.

Wat voor boeiende problemen kent dit door de rechte ring scheidend verbonden flankengebied? Laat ik er een paar langslopen.

De boot bracht ons langs de Lisserbrug die te kampen heeft met veel verkeer, zelfs té veel verkeer in de ogen van de brugwachter. Dat lijkt me een stuk beter dan wanneer de brug te kampen zou hebben met de nadelige gevolgen van te weinig verkeer en gedomineerd zou worden door overmatige roest, verrotting en een tot suicidale neigingen aan toe verveelde brugwachter. De suggestie was om, teneinde het overmatige verkeer te beteugelen, dat verkeer om te leiden of een veel hogere brug te bouwen die minder oponthoud zou gaan opleveren.  Maar van oudsher is juist oponthoud de motor voor boeiende ontwikkelingen. Steden ontstonden bij doorwaadbare plaatsen, bergpassen en rivierdammen. Juist plaatsen waar de soepele voortzetting van de reis onderbroken moest worden. Dáár vestigden zich de handelaars van de reisbenodigdheden, werd tol geheven en werd mens en paard uitgespannen en gevoed. Ook nu nog zijn vliegvelden en stations dynamische oorden van oponthoud. Treinstations zijn de laatste tien jaar omgetoverd van statige reismachines tot shopping malls met vertrekperrons. En ook op Schiphol brengt de wachtende reiziger allang veel meer geld in het laatje dan de reiziger die vliegt. Op de schaal van de door ons op die ietwat druilerige donderdagmiddag bevaren vaart van de flanken zou je dan kunnen kijken naar de pleziervaart waar sluizen al sinds jaar en dag een bron van vermaak voor dagjesmensen zijn. De Lisserbrug kan de door de combinatie van zijn laagte en drukte ontstane wachttijd juist gaan vieren. Niet hoger maar lager dat wegdek en nog meer bemoeilijken dat manouvreren voor de brug voor de scheepvaart zou ik zeggen. Zodat er een bestaansgrond voor horeca komt aan de brug met goed uitzicht op de tegelijkertijd pleziervarende als elkaar uitscheldende vaaramateurs. Problemen en oponthoud kun je oplossen of juist gebruiken voor je gewenste verbijzondering.

Het meest zichtbare en ook poldereigene probleem is het water: regenwater, grondwater, kwelwater, brakwater, zoetwater, piekwater, vaarwater, water in al zijn hoedanigheden beheerst de agenda. Het is ook niet snel goed: wordt er te weinig gepompt, dan overstroomt de boel. Wordt er te veel gepompt, dan komt de zoute kwel en moet er tot in Gouda zoetwater voor de droogmakerij worden ingelaten. Juist die zoute kwel biedt eigenlijk boeiende nieuwe pespectieven. In plaats van aardappelen en bloembollen kunnen we ook zeekraal en andere zoute gewassen gaan telen. Dan zijn al die ingewikkelde kwelbestrijdende maatregelen binnenkort helemaal niet meer nodig.

Gelukkig wordt er op het gebied van de waterberging: het uitpompen om vervolgens weer te moeten inlaten, al vlijtig innovatief gedacht. Er wordt zelfs serieus overwogen om het heiligste van het heilige in een droogmakerij -de drooggemalen grond- weer onder water te gaan zetten. Zo gaat de polder zijn eigen broek weer ophouden. Waarbij we broek natuurlijk in zijn oorspronkelijke betekenis van drassige bodem moeten begrijpen. Deze nieuwe opgehouden broek wordt niet uitgegraven, maar vanuit waterhuishoudkundige motieven opgezet met een eigen nieuwe binnenringdijk. Vanzelfsprekend met een uitbundige natuurontwikkeling. Alleen niet te veel vogels vanwege Schiphol. En met de nodige woningen. Alleen niet te vast zodat ze mee kunnen bewegen met het flexibel peil. In ieder geval absoluut geen vinex zoals de Westflankmanager tijdens de boottocht fijntjes aangaf. Maar misschien wel lawaaiex oftewel woningen die met hun ontwerp en uitstraling volledig inspelen op de geluidsoverlast van overvliegende vliegtuigen. Een onmiskenbaar en sterk eigen kenmerk van de regio.

Tot het zo ver is zouden we de broodnodige zoetwaterinlaat, die jaarlijks in het droge zomerseizoen moet plaatsvinden, ook als evenement kunnen vieren met de Nationale Waterinlaatdagen. Wanneer de moedige jeugd halsbrekende capriolen uithaalt op het woest de polder inklotsende zoetwater. Als je het niet kunt krijgen zoals je het hebben wilt, dan moet je vieren wat je hebt.

Het flankengebied rondom de Ringvaart is in ieder geval een contrastrijk landschap, waar je nog weidse vergezichten vindt middenin de Randstad en waar de vliegtuigen af en aan vliegen terwijl de schaapjes grazen. Wonderlijk genoeg zijn het juist deze vliegtuigen die met hun geluidsnormen ervoor zorgen dat dat landschap openblijft. Handhaving van deze kerosinecontour staat garant voor een blijvende landschappelijke openheid en dat mag ook wel eens gevierd worden. Ik stel voor om de nieuwe natuurontwikkelingen te noemen naar de veroorzakers daarvan zodat we binnenkort kunnen gaan wandelen in het Airbusse Bos en struinen over het Boeingse Veld. De van en naar Schiphol vliegende vliegtuigen zorgen immers voor de handhaving van de sterke contrasten en het instandhouden van de meedogenloze openheid en ruimte zoals dat in het mij toegezonden beleidsstuk wordt genoemd.

Dit is slechts een greep uit de problemen die op de regenachtige boottocht over de Ringvaart de revue passeerden. Achter al deze problemen gaan potentiële parels schuil die er voor kunnen gaan zorgen dat de Ringvaart van een soort riool voor het afvoeren van overtollig water en een provinciale weg voor het waterverkeer als geniale regionale middenflank wordt wakker gekust. Waardoor dit voormalige afvoerkanaal, waar men zich in het verleden bij voorkeur met de kont naar keerde, van riool tot levensader wordt en de achterkant tot voorkant wordt en in de toekomst de rug het front van de regio wordt en zo de aars tot mond.

Tegen die tijd heb ik me al lang als piekbergingboer gevestigd in de driehoek tussen Buitenkaag, Abbenes en Lisserbroek. Waar ik op ‘de Waterwolf’, mijn amfibische boerderij, ontspannen leunend op mijn riek, mijn zoute zeekraal oogst gadesla en ondertussen zie hoe de donkere wolken zich samenpakken boven de volstrekt gelijktijdig op vakantie zijnde nieuwe provincie Holland. Tevreden zie ik hoe die wolken op het punt staan mijn inkomsten van de waterbergingsoogst op het niveau te brengen dat nodig is om spoedig vanaf Schiphol een fijne verre vliegreis te gaan maken naar een warm en zonnig oord.

 Download hier de pdf-versie.

Hans Venhuizen, van Buitenkaag tot Cruquius

23 september 2010

The comments are closed.