juli 2011
Op uitnodiging van het NAi was Hans Venhuizen één van de deelnemers aan de ‘Balkantour’. Hier doet hij verslag van ‘een wilde rit door de westelijke Balkan’: Tirana in Albanië, Podgorica in Montenegro en Sarajevo in Bosnië Herzogovina: ‘Balkanize me’ .
‘Van 3 tot en met 7 juli 2011 maakte ik deel uit van een klein gezelschap dat op uitnodiging van het NAi een ‘wilde rit’ door de westelijke Balkan maakte. Wild slaat dan in mindere mate op het aanvankelijk onstuimige weer en de tocht per auto over bergachtig parcours waarbij vooral de tegenliggers er blijk van gaven aanhangers te zijn van een woeste rijstijl. Het ‘wild’ slaat vooral op de ambitie om in zo’n korte tijd drie steden in zo’n majeure transformatie te bezoeken en er bovendien in het voorbijgaan nog wat van te begrijpen ook. De steden Tirana in Albanië, Podgorica in Montenegro en Sarajevo in Bosnië Herzegovina hebben, hoewel ze allen deel uitmaakten van het voormalige Oostblok, een volstrekt niet te vergelijken geschiedenis.
Albanië, het Noord-Korea van Europa
Albanië was tot 1990 het Noord-Korea van Europa, geïsoleerder kon een land niet zijn. Na de opening bleek het land over een fascinerende leegheid te beschikken. Niet alleen waren de brede straten en wijdse pleinen niet gevuld met auto’s, ook de winkelschappen en de bankrekeningen waren leeg. In eerste instantie leidde dit tot een vloedgolfachtige leegloop van het land. De Albanezen zochten hun geluk elders. Het land had op alle gebied te kampen met enorme achterstanden, behalve op het gebied van het eigen initiatief van haar bewoners. Met bescheiden financiële middelen en met veel geduld bouwen zij het land, vaak met geld dat in het buitenland wordt verdiend, op.
Burgemeester Edi Rama maakte wereldwijd furore door de dringend renovatiebehoeftige woongebouwen in de stad eerst eens veelkleurig te laten beschilderen. Voor een grondige renovatie was, en is nog steeds, geen geld. De verf op de oude gebouwen slaat inmiddels een beetje bleek uit of bladdert langzaam af maar op veel plaatsen, ook op nauwe binnenhoven, verschijnen nieuwe woongebouwen. Of dat volgens een plan en legaal gebeurt is niet altijd duidelijk en ook niet altijd goed vast te stellen. Iedere ruimtelijke situatie in Albanië heeft immers per definitie kenmerken van zowel legaliteit als illegaliteit.
De brede hoofdas met het monumentale centrale plein stamt nog van voor de communistische tijd maar lijkt te zijn aangelegd om de hele bevolking van Tirana in één keer te kunnen ontvangen en toespreken zoals in menig communistisch stedelijk plan de intentie was. Deze monumentale leegte met het historisch museum, theater, academie en regeringsgebouwen als de representatieve wanden, spreekt nog steeds tot de verbeelding en zou wel eens een Unique Selling Point van de stad kunnen zijn. Met re-enactment van paraderende soldaten en sleets wapentuig kan hier de communistische geschiedenis in leven worden gehouden en tot een ware toeristische attractie uit kunnen groeien. Aan de hoofdas ligt ook het monumentale Mausoleum van wijlen dictator Enver Hoxha. Het werd drie jaar na zijn overlijden in 1988 opgericht ter ere van zijn 80ste verjaardag. Na de val van het communistische regime is Hoxha’s lichaam verwijderd en werd het pyramidevormige gebouw gebruikt als nachtclub en cultuurcentrum. Inmiddels is het gesloten en bereid men de sloop voor.
Tirana, het optimisme van het vlechtwerkfenomeen
Nieuwe ‘landmarks’ duiken nog maar sporadisch op in het postcommunistische Tirana. De stedelijke horizon wordt nog niet door een wildgroei aan hoogbouw gedomineerd. Opvallend is de grote rol van de auto in de straten van de stad. Iedere tweede auto is een Mercedes, een auto waarvan de statusuitstraling diep in het besef van de Tiranezen staat gegrift. Nieuwe landmarks ontstaan dan ook rondom de auto, zoals het paddestoelvormige tankstation dat het Belgische bureau 51N4E realiseerde aan de brede autosnelweg/boulevard die de binnenstad van Tirana met het vliegveld verbindt en waaraan ook onze gastheer POLIS UNIVERSITY is gehuisvest. Welstandregels lijken er in Tirana niet te zijn zoals op te maken is uit de vele tot de verbeelding sprekende nieuwbouwprojecten zoals een vliegveldhotel in de vorm van een vliegtuig.
In de velden en heuvels buiten de kern van de stad worden nieuwe woongebieden ontsloten, ook weer mét én zonder plan. Hier is urbaniteit in zijn meest pure vorm voelbaar. Langs zandpaden vol kuilen staan gebouwen in de meest uiteenlopende fasen van realisatie. Altijd steekt uit de bovenste verdieping het vlechtwerk voor de betonnen kolommen van de volgende verdieping. Zelfs als de onderste verdieping volledig afgewerkt en in gebruik genomen is, draagt het vlechtwerk de mogelijkheid maar vooral ook de hoop voor toekomstige uitbreiding in zich. Wie weet komt er in de toekomst meer geld en meer vraag naar verdere uitbreiding van het gebouw.
Voor dat ik Tirana bezocht had ik dit vlechtwerkfenomeen al in fotoreportages gezien. Toen beschouwde ik het als een treurig gegeven. Verlaten gebouwenskeletten en half-affe bouwwerken gaven me een beeld van treurnis, van armoede en faillissement. Er eenmaal middenin straalden deze skeletten juist wonderlijk genoeg een enorm optimisme uit. De nijvere vlijt van de individuele investeerders spatte van de ruwbouw en ik ging net als de vele bouwheren hopen op en dromen van een fantastische woonwijk in het groen. Op enkele plaatsen waren de supermarkten al gerealiseerd als rijtjeshuis waarvan de rest van het rijtje nog ontbrak. En op vele plaatsen hingen grote knuffelberen aan de betonnen staketsels in een poging om de boze geesten hun interesse in de woningen in wording te laten verliezen.
Podgorica, een saaie provinciestad in een keurig land
In vergelijking tot Tirana is de Montenegrijnse hoofdstad Podgorica een ietwat saaie provinciale hoofdstad in een verder behoorlijk keurig land. Montenegro is dan ook in alle recente afscheidingsoorlogen in de Balkan buiten schot gebleven en had zelfs in de communistische tijd een open deur naar het westen. Langs de kust spreekt iedereen daar als vanzelfsprekend Italiaans omdat RAI-UNO er al sinds jaar en dag kan worden ontvangen. Het is vooral de kuststreek waar de ruige ontwikkelingen zijn, waar de hotels en appartementencomplexen voor de nieuwe rijken uit Servië en Rusland als paddestoelen uit de prachtige baaien schieten.
In Montenegro werden we ontvangen in een zaal bij een boekhandel die gevestigd was in een voormalig Islamitisch cultuurhuis. Dit gebouw lag ingeklemd onder de vierbaans Novi Most autobrug. Het leek in eerste instantie een geniale ingeving van de architect om voor zijn gebouw gebruik te maken van het dak dat het wegdek van de brug vormde maar het bleek toch andersom. Het gebouw was al meer dan 200 jaar oud. Ook Podgorica wordt ‘geplaagd’ door informele woningbouwprojecten die doornen in de ogen van de vertegenwoordigers van stad en universiteit bleken te zijn. De stad doet haar uiterste best om via goede regelgeving en het uitschrijven van ontwerptenders volgens Europese normen, goed ruimtelijk ontwerp te veroorzaken. Maar de vertegenwoordigster van de Universiteit voelde vooral een groot gemis aan kennis en onderbouwing van de stedelijke veranderingen en sprak luid en duidelijk haar misnoegen uit over het gebrek aan ‘survey’ bij de ruimtelijke ontwikkelingen.
Sarajevo, sporen van de oorlog
Direct aan de noordgrens van Montenegro ligt Bosnië Herzegovina, dat nog op veel plaatsen de sporen van de recente oorlog draagt. Dat geldt zeker voor Sarajevo, de stad die van 1992 tot 1996 door Servische nationalisten werd belegerd en kapotgeschoten. De fascinerende aaneenrijging van stedelijke ontstaansperiodes in het smalle en ruim 11 kilometer lange dal waarin de stad ligt, maken haar goed leesbaar. Het begon met de Ottomaanse periode, de feiteijke stichting van de stad door de Turken in de vijftiende eeuw. Daarna plakte het Habsburgse Rijk er een stukje stad aan vast in typische midden-Europese stijl. Grote gesloten blokken met neoclassicistische gevels met uitbundige maar desondanks bijna sobere versiering.
Vervolgens breidden de socialisten een flink stuk uit dat werd gedomineerd door grote wooncomplexen op industriële wijze vervaardigd. Het geheel werd afgerond door de Olympische stad: bouwprojecten voor stadions, faciliteiten en woningen die werden gerealiseerd voor de Olympische Winterspelen van 1984. Een periode die de stad verrijkte met de nodige betontrots. Veel van deze gebouwen werden tijdens de omsingeling van de stad in de jaren negentig flink beschadigd, maar zijn inmiddels weer geheel of gedeeltelijk hersteld. De heuvels rondom de stad, waar eens de sluipschutters lagen die de stad onder vuur namen, worden nu gedomineerd door informele woningbouwprojecten.
Ook hier waren die informele initiatieven een gruwel in de ogen van de vertegenwoordigers van stad en universiteit. Er was dringend behoefte aan nog meer wetten en regelende instanties die de handhaving ter hand zouden kunnen nemen. Want waar wij westerlingen het eigen initiatief en de diversiteit van deze bouwprojecten bewonderden zagen de lokale verantwoordelijken vooral de gevaren van onbereikbaarheid voor de hulpdiensten van de veel te smal ontsloten gebieden, het sowieso niet of nauwelijks in acht nemen van de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen in de bouw en de kakofonische verschijningsvorm van de zonder regels en welstand ontstane woonwijken.
Discussie tot slot
Op de slotavond ontspon zich een interessante discussie over de noodzakelijke en gewenste omgang met dit fenomeen van informele woongebieden waarin zich duidelijk een verschil van benadering tussen de handhavers en de fans van het individuele initiatief aftekende. De handhavers werd vooral
verweten te hoge verwachtingen van het uiterst krakkemikkige handhavingsapparaat van stad en staat te hebben, terwijl de initiatieffans een al te romantische geest voor de voeten geworpen werd. “Dat wat in de heuvels ontstaat is niet alleen esthetisch weerzinwekkend maar kent vooral zeer grote gevaren voor mens en gebouw” aldus de spreekster namens de stad.
Uit de discussies was vooral de strijd voelbaar tussen de old school planners, die nog een sterk geloof in wet-en regelgeving op basis van fatsoenlijke, veilige en esthetische uitgangspunten en de handhaving daarvan aan de dag legden, en de new school planners die minder geloof hechten aan traditionele posities van architect en stedenbouwkundige maar nieuwe urbane posities opzoeken vanuit een fascinatie voor de stad in voortdurende ontwikkeling. Als Nederlander in dit stedelijke geweld bekroop me vooral in Tirana en Sarajewo het gevoel een vertegenwoordiger van een gesubsidieerde urbane speeltuincultuur te zijn.
Ook in Nederland zijn de wrijvingen reëel, maar de botsingen, en vooral de stedelijke resultaten daarvan, minder ruig. De westelijke Balkan heeft een ‘heusheid’ die in ons over-gereguleerde land momenteel nauwelijks te vinden is. Kunnen wij daar wat aan toevoegen? Ik denk het toch wel. In ons overgereguleerde land hebben we strategieën en gereedschappen kunnen ontwikkelen die door hun taaiheid ook Balkanbestendig kunnen zijn. We hebben tijdens de reis in ieder geval de contacten gelegd waaruit de aanleidingen om dat te bewijzen zouden kunnen ontstaan.
Graven in de bermen van de weg
Het sterkste beeld dat me van de Balkan trip bij is gebleven bevond zich in de staart van de reis. Bij aankomst in Sarajevo draaide de taxi vanaf het vliegveld de grote vierbaanshoofdweg op die van oost naar west de stad doorkruist. De binnenruimte van de opritlus, een ruimte die in Nederland groen begrasd is of zelfs met bomen, struiken of een waterpartij aangenaam vormgegeven wordt, was hier van vangrail tot vangrail gevuld met graven. Het bleek een zichtbaar overblijfsel van de recente belegering van de stad toen de buitengebieden onbegaanbaar waren door de sluipschutters en men iedere beschikbare vierkantemeter in de stad moest inzetten om de slachtoffers van die schutters van een laatste rustplaats te voorzien. Er is geen groots oorlogsmonument, geen eeuwige vlam of ander verwijzend kunstwerk dat dit beeld van de belegerde stad die haar doden zelfs in de wegbermen moest begraven zal kunnen verslaan.
Van de reis heb ik geen uitgebreide beschouwing vervaardigd maar mijn waarnemingen in een aantal Fenomenen vervat. Ze zijn in het Engels geschreven en bevatten elementen die in mijn ogen essentieel zijn bij het werken aan en denken over de bezochte steden in ontwikkeling. Het is een lijst van beknopt geformuleerde waarnemingen die je deels als aanbevelingen kunt lezen.’
Hans Venhuizen
juli 2011
Fenomenen
Extra legal
There are four stages of legality in Albania. Every situation has aspects of all these stages. There is illegal and legal, but also informal, where its not yet clear whether it is legal or illegal. And there is Extra legal. These are situations that were legal but through mistakes or other unfortunate actions became illegal, and causing you to struggle with bureaucracy.
Re-frame
Every new change creates it’s own symbols of representation that have a relationship with organisation of the state. Re-frame the city according to the actual state of the republic or make symbols in order to provoke a renewed organisation as you would prefer it.
Touristification
Tourism can bring money to the community but also to the wrong people and destroy the city. Make the city attract tourism that help it.
Participate
Make the city planning a matter for everybody in the city, not only a matter of ‘THEY’, the group of people in power where you are no part of.
Sell the city
Create a good sales campaign for the city that uses all the qualities of the place, good and bad, and is not a lie.
Temporary
Don’t only think in realizing end image plans but also create plans for temporary activities that can provoke change.
The official way
There is always an official way of doing things, and a smart way. Decide what’s the best way in this case.
From over-organised to under-organised
Be aware that organisation is a horseshoe. Over-organization and under-organization are very close to eachother
Do it yourself
Don’t rely on big investors or government subsidies. Create plans that you can realize yourself.
Improvement that worsens
Be aware that not every improvement makes things better.
Unmistakably ours
Use all the aspects that are unmistakably typical for it, even the bad ones.
Re-use
Don’t only think of something new from far away but re-use the things that are already there, even if you hate them, but bring them into an new context. Re-create the communist symbol of the Pyramid and make it your own, don’t destroy: RE-PYRAMID
Urban Change
The design aspect in urban change is not the creation of a plan of how it should look like in the end, but first the design of the proces of change itself. You cannot think the city to an end, think of it as a permanent new beginning.
Urban catalyst
Don’t put all your effort in protecting the old positions in urban planning like architect or urban planner, through laws and unions. Think of new positions like – urban curator – urban catalyst – conceptmanager – planmaster – or – cultural
planner
TURBO
In the Balkan the turbo effect is never far away. There is no normal way of doing things, not even normal+ but only the normal supersuperplusplus way.
BALKANIZE ME
Worldwide the Balkan has a bad name as a place where proud but devided people make permanent war about things that happened long time ago. Don’t be ashamed of that: use it!