Rotterdam is een stad die zich graag profileert als ‘werkstad’, een stad waar alle neuzen dynamisch richting vooruitgang staan. Een stad die zich niet wentelt in de ‘resultaten uit het verleden’, die geven immers geen garanties voor de toekomst. Maar juist de symbolen van die dynamische vooruitziende mentaliteit uit het verleden mogen rekenen op een nostalgische behandeling. Zo ligt de vermaarde brug De Hef er al werkeloos bij sinds 24 september 1993, toen de ondergrondse spoorverbinding werd geopend.
De oude spoorbrug is nu een monument als herinnering aan de plek waar ooit de treinen het centrum van Rotterdam verlieten, maar kost wel jaarlijks veel geld aan werkeloosheidsuitkering. De staalconstructie en het mechaniek van de brug worden namelijk in tiptop conditie gehouden.
Een paar kilometer verderop krijgen de ontwikkelingen rond de Rijn-, Maas- en Waalhaven steeds meer gestalte. Voor betere verbindingen tussen Wilhelminapier, Katendrecht en Charlois worden nieuwe bruggen ontworpen. Terwijl niet ver daarvandaan een van Rotterdams meest trotse bruggen werkeloos ligt te zijn. Wat kan er meer Rotterdams zijn dan de Hefbrug op te pakken en te verplaatsen naar de Maashaven. Daar kan deze monumentale brug weer schitteren door er een functie te hebben en daarmee nostalgie naadloos aan vooruitgang koppelen.
De ontdekking van het MAASPLEIN
Met de verplaatsing van de Hefbrug naar de Maashaven kan er in Rotterdam een nieuw plein worden geopend, het MAASPLEIN. Dit nieuwe plein ligt midden in de stad en is ontstaan door een aantal kades rondom de meest bepalende kwaliteit van de stad, namelijk het water, aaneen te sluiten. Daarmee is het MAASPLEIN geen bouwplan maar een ontdekking. Door de ruimschoots aanwezige kwaliteiten van de stad te verbinden en beter te ontsluiten ontstaat een hernieuwde omhelzing van de stad met het centrale en meest spectaculaire water van de stad: De Nieuwe Maas. Met het RONDJE MAASPLEIN wordt het mogelijk om het hart van de stad van alle kanten te beleven.
De opening van het Maasplein en het aaneensluiten van de kades langs haar rand, zal het eindelijk mogelijk maken om een rondje te maken langs Rotterdams meest spectaculaire plein. Het Rondje Maasplein is ongeveer 5 kilometer lang en voert je langs een veelheid aan bezienswaardigheden. Van de Maastunnel tot de Erasmusbrug, van Euromast tot Montevideo en van het Charloisse Hoofd tot de ss Rotterdam.
Ieder zichzelf respecterend pretpark heeft een treintje dat het héle park rondrijdt. Disney heeft zijn Railroad, de Efteling haar stoomtrein, Legoland haar Express en in het Openluchtmuseum in Arnhem kun je zelfs rondrijden in oude Rotterdamse trams. Deze treinverbindingen zijn nooit alleen praktisch bedoeld om van het ene deel van het park naar het andere te komen. Pretparken worden meestal via een soort ‘spookhuissysteem’ ingericht waardoor de afstanden in werkelijkheid veel kleiner zijn dan dat ze lijken. Via een dergelijke rondrit openbaart zich vooral het aanbod van het park in al haar rijkdom en vanuit vele perspectieven aan de bezoekers. Tegelijkertijd maakt het deze attractierijkdom daarmee overzichtelijk en behapbaar. Zodat de bezoekers met een rondrit in één klap overweldigd én gerustgesteld kunnen worden.
De ronde is ook een populair fenomeen in de sport. Bij een ronde liggen start en finish op dezelfde plaats wat praktische voordelen geeft voor de komst en het vertrek. Maar bovenal geeft een ronde zin aan een gebeurtenis. Het ‘doen’ van een ronde geeft een gevoel van afronding en daarmee van vervulling. De bekendste ronde in de sport is wel die van Frankrijk op de fiets. Een ronde met een lange geschiedenis die zichzelf maar al te graag als ‘alleen geschikt voor helden’ profileert. Ooit beweerde de directeur van deze Ronde van Frankrijk dat hij het doel had nog met maar één wielrenner in Parijs aan te komen. Want daar startte en eindigde deze Ronde van origine. Inmiddels staan de renners vele hulpmiddelen ter beschikking om de martelingen van het Franse landschap te overleven. Ook is er niet meer echt van een ronde sprake. Omwille van de kijkcijfers en de daarbij behorende commerciële belangen, maakt de koers een soort van hink-stap-sprong door Frankrijk, waarbij de renners vele kilometers in auto, trein en vliegtuig moeten doorbrengen om het parcours te kunnen volbrengen. Bovendien start de Ronde van Frankrijk in 2010 niet eens in Parijs, zelfs niet in Frankrijk, maar uitgerekend in Rotterdam-Zuid. Desondanks heeft deze Hink-Stap-Sprong van Frankrijk zich vast verankerd in onze hoofden als échte ronde, met alle bijbehorende zingeving en heldhaftigheid.
Een vergelijking van steden met pretparken en sportwedstrijden gaat verder op dan het op het eerste oog lijkt. In de stedelijke ontwikkeling heeft zich de laatste decennia immers de Verpretparking sterk gemanifesteerd. Steden hebben hard gewerkt aan hun uitstraling en daarvoor bijzondere nieuwe of juist historische stadsbeelden gemaakt. In iedere stad en zich toeristisch profilerende regio wemelt het inmiddels dan ook van de rondjes die de bezoekers zorgvuldig langs de locale highlights voeren. Een ronde maakt het mogelijk om de bezoeker een aaneengesloten dwarsdoorsnede van een stad te bieden waarin ongewenste herhaling wordt vermeden. Ook voor de stadsbezoeker liggen bij een ronde de start en finish op dezelfde plaats wat praktische voordelen geeft voor de komst en het vertrek en het verstrekken van informatie. Maar bovenal geeft een ronde zin aan het oponthoud. In het besef de plek niet volledig in al haar facetten te hebben kunnen doorvorsen, gaat de bezoeker toch met een bevredigende en ‘hele’ ervaring naar huis. Ook voor de stedelijk recreant geldt dat het ‘doen’ van een rondje op iedere willekeurige plek een gevoel van afronding, van overzicht en daarmee van vervulling veroorzaakt.
Google je ‘rondje’ op internet dan verschijnen er ongeveer 1,3 miljoen hits. Dat zijn dan alleen nog maar de toeristische rondjes in het Nederlandse taalgebied. Via internet openbaart zich een wereld aan rondtochten door alle hoeken van het land. Van www.rondjehaarlem, www.rondjepontje en www.rondjeringvaart tot www.rondjepoeldijk. In een aaneenschakeling van omtrekkende bewegingen is het mogelijk heel Nederland zorgvuldig ‘te doen’ en zo te ervaren.
Ook Rotterdam kent haar rondjes die je langs de highlights van de stad voeren. Dat heeft de stad ook nodig. Je kunt in Rotterdam immers niet goed dwalen, de stad is een verzameling van grootschalige maar geïsoleerde opvallendheden. Deze highlights lijken wel willekeurig te zijn afgemeerd in de stad en vragen er om aaneengeregen te worden. Eenmaal verbonden ontdek je pas de stad die ertussen ligt. Een enkel toeristisch rondje raakt ook aan de kern van de stad, de plek waar eens de haven floreerde, de Nieuwe Maas. Wanneer je alle bekende Rotterdamse rondjes op één kaart intekent lijkt het alsof er een dronkeman met een spirograaf aan de slag is geweest. De rondjes draaien om zichzelf en maken een gemis aan de ‘moeder der Rotterdamse rondjes’ goed zichtbaar. Terwijl de stad juist met het recente verleden als stad van het wielerrondje, het formule 1 parcours en de marathon steeds meer een naam te verliezen heeft op rondjesgebied.
Het MAASPLEIN gaat deze moeder aller Rotterdamse rondjes worden. Het legt het daadwerkelijke hart van de stad recreatief open, waarna honderden Rotterdamse families ieder weekend het Rondje MAASPLEIN kunnen ‘doen’. De Hefbrug wordt bevrijdt van het louter vleugellam illustreren van een glorierijk verleden. Deze uit haar Doornroosjeslaap ontwaakte brug zal er in slagen om dit nieuwe zwaartepunt van de stad haar spectaculaire maar o zo vertrouwde smoel te geven.